In de rij voor koffie bij het symposium ‘vrijheid van denken’ zei een student psychologie tegen me: ‘ik geloof dat ik de analytische theorie nog wel kan vatten, maar hoe gaat het dan in een analyse, wat zeg je tegen iemand die op de bank ligt?’ De rij ging vlot en er was niet veel tijd om te reageren op zijn vraag. Student in blauwe trui, ik hoop dat je dit leest.
In psychoanalyse word je uitgenodigd alles wat er in je opkomt aan gedachten, dromen, gevoelens en fantasieën te vertellen, niets uitgezonderd. Dat heet de vrije associatie en dat is het enige wat je hoeft te doen liggend op de bank met je analyticus achter je. Ik hoor je denken ‘echt àlles wat er in me opkomt?’ Eh, ja dus!
De vrije associatie als uitgangspunt is van wezenlijk belang in de psychoanalyse omdat het onbewuste verhuld zit in dromen, fantasieën en het onverwachte. Aangezien ons doen en laten grotendeels wordt bepaald door onze onbewuste patronen, wil je die ontdekken om verandering mogelijk te maken.
Al lezende denk je misschien al ‘Oei … dat is best moeilijk, ik weet wel een paar dingen die ik nooit zou uitspreken.’ En zo gaat het ook, natuurlijk geeft het – naast de ruimte om vrijuit te mogen zeggen en ontdekken wat je bezig houdt – weerstand en ook dat is van betekenis.
In de praktijk werkt het ongeveer zo: een analysant komt binnen, je geeft elkaar een hand, hij/zij gaat op de bank liggen en begint te praten of zwijgt. De analyticus zal geen vraag stellen in de trant van ‘hoe gaat het me je?’ Of ‘hoe is het gesprek met je werkgever verlopen?’ Met een logisch verhaal of door het uitvragen bereik je het onbewuste immers niet. Een beetje asociaal is het wel in vergelijking met het dagelijks leven. Als analyticus geef je in eerste instantie geen antwoord op vragen maar bespreek je vooral wat het stellen van die vraag betekent. Er is geen automatisch ritme van om de beurt iets zeggen, er vallen regelmatig stiltes, je reageert niet perse op wat iemand zegt, vertelt nauwelijks iets over jezelf en je stopt als het tijd is. Ik moet erbij zeggen dat er tussen analytici natuurlijk individuele verschillen zijn in de wijze waarop en de mate waarin dit zo toegepast wordt.
Maar wat doe je dan wèl als analyticus? Je luistert in de overdracht waar het onbewuste zich manifesteert. Op het moment dat een onbewust patroon zich voordoet in de relatie tussen jou en de analysant, leg je dat voor als interpretatie. Dat geeft een inzicht dat gevoeld kan worden door de analysant omdat het zich ter plekke voordoet. En vaak weet een analysant het diep van binnen ook wel maar is het te pijnlijk of schaamtevol om echt bewust te zijn. Iemand kan ook weerstand tegen de interpretatie hebben en dan kan het daar over gaan. Ook leg je verbanden tussen wat iemand in de buitenwereld ervaart en zijn/haar innerlijke beleving. Je leest hier al uit dat de focus voornamelijk gericht is op het hier-en-nu in het contact en de innerlijke belevingswereld van de analysant. Dat is ook nodig want daar zit de kans om inzicht en verandering teweeg te brengen.
Geen gewoon gesprek dus! Maar daarvoor ga je ook niet in psychoanalyse.
Voor een uitleg van begrippen kan je terecht op de site van het psychoanalytisch woordenboek www.psychoanalytischwoordenboek.nl