14 februari 2020 B. C. (Before Corona): het bedienend personeel kon zich met de schalen bitterballen maar moeilijk tussen de familie, vrienden & collega’s door manoeuvreren die geestdriftig stonden na te praten over de oratie van Frans Schalkwijk en in de rij stonden om hem met omhelzingen, schouderkloppen en zoenen hartelijk te feliciteren. Wat bijzonder achteraf bezien dat we met elkaar in de Lutherse kerk de benoeming van Frans tot hoogleraar in de Forensische Orthopedagogiek aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen aan de UVA zo uitbundig hebben kunnen vieren.
Frans Schalkwijk is naast vrijgevestigd psychoanalyticus ook psychoanalytisch geschoold forensisch rapporteur die in opdracht van de Officier van Justitie rapporteert over jeugdige verdachten. In die rol doet hij psychologisch onderzoek om de vraag te beantwoorden of de tenlastegelegde strafbare feiten te begrijpen zijn vanuit de persoonlijkheidsontwikkeling en hoe het staat met de ontwikkeling van het geweten.
Als uitgangspunt vindt Frans het voor de kwaliteit van de diagnostiek van belang dat de rapporteur niet vanuit morele superioriteit denkt en handelt. Hij moet voldoende stilstaan bij de persoon van de verdachte en de communicatie over en weer tegen de achtergrond van diens geschiedenis mee nemen. Het is onprofessioneel om de jonge verdachte samen te laten vallen met zijn delict. Ook trof het hem dat in het spreken over jeugdige verdachten onterechte culturele aannames werden gedaan ter verklaring van hun gedrag. Onderzoek laat zien dat jongeren met een niet-Nederlandse achtergrond meer kans hebben in jeugdgevangenissen te komen en minder kans hebben er met een waarschuwingsstraf vanaf te komen. De houding die Frans heeft is psychoanalytisch niet-normerend: accepterend luisteren en vragen om te kunnen begrijpen hoe de blauwdruk van de innerlijke wereld tot stand is gekomen en beschrijven hoe het delict vanuit die blauwdruk te begrijpen valt. Zo begint Frans zijn oratie en dan is het heel stil in de zaal.
Frans ontdekte al studerend dat een heldere theorie over het geweten ontbrak en stelde zich de taak om die te gaan ontwikkelen: geen hokjes meer zoals ‘gebrekkig’, ‘gezond’ of ‘afwezig’ maar meer een sterkte-zwakte analyse van het geweten waarbij je ook in kan schatten waar & hoe verandering (on)mogelijk is.
Verder onderzoek bracht Schalkwijk tot een nieuwe definitie: het geweten is een psychische functie die bewaakt of de zelfwaardering nog in evenwicht is. Kernachtig gezegd: past wat ik doe, denk of fantaseer bij wie ik ben en hoe ik mezelf waardeer? Zelfwaardering hangt samen met identiteit. Uitgangspunt is dat iedereen er naar streeft zijn zelfwaardering constant te houden. Liefst met uitschieters naar boven waarin je trots op jezelf kan zijn maar zeker niet naar beneden met gevoelens van schuld en schaamte.
Vergelijk het geweten met een thermostaat:
Een thermostaat werkt altijd hetzelfde maar ons geweten is een emotioneel apparaat en sterk veranderlijk. Wat we van ons eigen gedrag en gedachten vinden wordt door allerlei factoren bepaald: o.a. door onze stemming, ten opzichte van wie we onszelf evalueren en hoe ver de ander van ons af staat. Het omvat een heel spectrum met aan de ene kant mensen die zelfevaluatie missen en aan de andere kant personen die extreem gevoelig zijn voor schuld en schaamte.
Net als een thermostaat heeft het geweten input nodig om te toetsen of het evenwicht van de zelfwaardering in het gedrang is. In de theorie van Schalkwijk krijgt het geweten de nodige informatie van drie domeinen.
- Empathie
Empathie is een psychisch vermogen om emoties bij anderen te begrijpen (cognitieve empathie) of aan te voelen (affectieve empathie). Doordat de mate waarin de empathische vaardigheid wordt gebruikt afhankelijk is van veel factoren, draagt empathie flink bij aan het verschijnsel dat het geweten veranderlijk is. Mensen zijn empathischer naar familieleden, naar mensen uit de eigen culturele groep, en minder als ze onder invloed of boos zijn. Meta-analyses tonen dat een gebrekkige gevoelsmatige empathie samenhangt met delinquentie.
- Zelfbewuste emoties
Mensen verschillen veel in de mate waarin ze geneigd zijn zelfbewuste emoties als schaamte, schuld of trots te ervaren. Sommigen ervaren bijvoorbeeld schuld als een onaangenaam signaal om zichzelf tot de orde te roepen en het evenwicht herstelt zich. Anderen verwerken een gevoel als schaamte maladaptief: ze leggen de oorzaak buiten zichzelf door boos te worden op de ander of ze internaliseren het gevoel waardoor de zelfwaardering nog meer daalt. Meta-analyse heeft laten zien dat een hoger niveau van schaamte samengaat met minder delinquentie en dat met name schuldgeneigdheid delinquentie afremt. De psychoanalytische insteek veronderstelt dat deze emoties ook onbewust kunnen zijn, maar toch invloed uitoefenen.
- Morele identiteit
Dit onderdeel maakt uit van het geweten omdat morele overtuigingen de achtergrond zijn waartegen gedrag, gedachten en fantasieën worden geëvalueerd. Deze evaluatie is individueel en speelt zich af op verschillende morele niveaus. We hebben meerdere identiteiten die onze moraliteit kleuren ontleend aan onder andere het gezin, de sportclub, school en een bredere culturele groep.
Met deze theorie van het geweten is het mogelijk informatie te verzamelen over deze drie gewetensdomeinen en aan de hand daarvan een beschrijvende diagnose van het geweten te maken. Het is gedaan met de hokjes!
Na het uitwerken van deze theorie is Frans op zoek gegaan naar de toepasbaarheid in de forensische diagnostische praktijk. Het bleek in verreweg de meeste gevallen niet zo dat het geweten in de criminele jongere ontbreekt. De drie hierboven genoemde aspecten die met het geweten samenhangen zijn wel aangelegd maar werken niet goed en zijn niet (voldoende) geïntegreerd. Dat geeft meteen een aanwijzing richting een interventie: de diverse aspecten die ‘niet kloppen’ verder tot ontwikkeling brengen en integratie ertussen bevorderen. Dat kan omdat het geweten vloeibaar is (denk nog even aan de thermostaat).
Een verdere stap op dit hoopvolle pad is het ontwikkelen van een meetinstrument op basis van deze theorie voor beschrijvende diagnostiek van het geweten. En er ligt een grote uitdaging in het formuleren van gerichtere behandelmethodes op basis van de verbeterde diagnostiek.
Een brug is geslagen tussen het psychoanalytisch denken en de academische wereld. Op naar de voortzetting van deze vruchtbare samenwerking met een duidelijk maatschappelijk belang!
wat een mooi en helder verhaal! dank ervoor en zo blijft die heuglijke middag in ons brein opgeslagen.
Alweer met plezier en interesse gelezen, dank, Ingrid