Gastblog door Leontine Brameijer: Freud schrijft terug

Liebe Maureen Teeuwen und Miranda Prein,

Ik hoop dat u mijn aanhef niet interpreteert als een ongewenste intimiteit, maar als een teken van hoffelijkheid en respect. Al ben ik niet meer onder u, ik probeer de maatschappelijke  ontwikkelingen op afstand zo goed mogelijk te volgen en zoveel mogelijk rekening te houden met de steeds veranderende omgangsvormen. Jazeker, ik volg zaken op afstand. U meende af en toe, tijdens uw mooie voorstelling Brief aan Freud, iets te horen in de ruimte die u en uw publiek ter beschikking was gesteld? Welnu, dat was ik. Een nauwelijks hoorbaar omgevingsgeluid, als een superego, zij het de milde en niet de destructieve variant. Die laatste is door mijn jongere collega Melanie Klein gepostuleerd, en terecht naar ik achteraf en schoorvoetend heb moeten toegeven. Moeilijk hoor, ik ben nog steeds wel bang dat ik met het erkennen van het belang van de theorieën van Klein mijn dochter Anna in de steek laat, die het zo met Melanie aan de stok heeft gekregen. En dat terwijl zij altijd zo goed voor mij heeft gezorgd. Maar dit terzijde.

Een mild geweten dus, dat spreekt als aanmoediging (‘Zo moet het!’ of ‘Bíjna goed!’) en soms toch ook even wat scherper (‘Fout!’). Want, om met dat laatste te beginnen, u gebruikt in uw overigens knappe en mooi opgebouwde tekst de term ‘onderbewuste’. Welnu, nergens in mijn werk heb ik dit woord gebruikt. Het is het ‘on-bewuste’, datgene wat niet bewust is, onderscheiden van het ‘bewuste’. Maar dit is een kleinigheid. Bepaald onaangenaam getroffen was ik door uw suggestie dat ik mijn verleidingstheorie destijds verliet als gevolg van wat nu geloof ik peer pressure genoemd zou worden. De veronderstelling dat het verleiden van kinderen en jonge meisjes door volwassenen ten grondslag zou liggen aan wat we toen hysterie noemden, zou mijn seksegenoten te zeer in verlegenheid en diskrediet gebracht hebben. U bent niet de eerste die mij – neemt u me niet kwalijk – op deze wijze beledigt, en u zult vast ook niet de laatste zijn. Een wetenschappelijke benadering vereist aanpassing of wijziging van een theorie zodra er aanwijzingen gevonden worden voor de (gedeeltelijke) onhoudbaarheid van die theorie. En die aanwijzingen vond ik in het werken met mijn patiënten. Deze bleken de meest bijzondere fantasieën over mij te koesteren, voor welke in mijn feitelijk gedrag jegens hen geen enkele reële grond bestond! Zo ontdekte ik de rol die vroegkinderlijke, erotisch getinte fantasieën speelden in het contact met mij zoals mijn patiënten dit zeiden te beleven. Ik noemde dat overdracht om aan te geven dat hun fantasieën oorspronkelijk de ouders betroffen, het Oedipus-complex. Nergens heb ik echter ontkend dat er ook feitelijke seksueel grensoverschrijdende handelingen met kinderen en jonge mensen gepleegd worden door de volwassenen aan wier zorg zij zijn toevertrouwd! En dat ik dergelijke praktijken verafschuw en ten strengste veroordeel lijkt me vanzelfsprekend! Overigens is mij nog veel meer hoon en haat ten deel gevallen toen ik mijn theorie over de vroegkinderlijke seksualiteit lanceerde, en nooit ben ik hierdoor in de verleiding gekomen deze nieuwe theorie dan ook maar weer te verlaten. Integendeel, ik heb die verontwaardiging juist gezien als een aanwijzing voor de juistheid van mijn bevindingen!

Na mijn hart hierover te hebben gelucht wil ik u dan nu mijn grote erkentelijkheid betuigen voor de poëtische wijze waarop u, geheel volgens mijn methode vrij associërend, allerlei aspecten van mijn werk letterlijk over het voetlicht weet te brengen. Ik was van het begin tot het einde geboeid. Uw persoonlijke reminiscenties ontroerden me. Ik meende zelfs te bespeuren dat één van u een moment in uw psyche had weten vast te houden waarop u uzelf als kind had betrapt op een gevoel van opwinding toen u eens door een boze onderwijzeres bij de kin gegrepen werd. Een gevoel dat u in verwarring had gebracht. En hoewel ik van mening ben dat hier daadwerkelijk door de volwassene een fysieke grens werd overschreden ging het niet om een erotische verleiding. Ik zou dus denken dat hier iets werd ingevuld, iets vanuit de fantasie van het meisje, u, zelf. Mochten dergelijke ervaringen hebben geleid tot allerlei symptomen of remmingen in de ontwikkeling of andere nadelige effecten hebben gehad, dan zou dít het terrein van de psychoanalytische behandeling zijn geweest. Uw eventueel verstorende fantasieën waren dan via de overdrachtsrelatie geduid en uiteindelijk door u innerlijk geïntegreerd. Het verleden en de feitelijke gebeurtenissen daarin, bijvoorbeeld het vastgrijpen van de kin door de kleuterjuf of haar boze blik, kunnen helaas niet meer veranderd worden. Uiteraard mogen de gebeurtenissen zoals de patiënt die zich herinnert verteld worden, en zij zullen met sympathie worden beluisterd. Het genezend effect van de psychoanalyse schuilt echter niet in de reconstructie van het verleden, zoals ik in het begin van mijn carrière nog meende, maar in de veranderende relatie tot de analyticus.

Ja, was will das Weib? Ze wil zeker niet veranderen in een Laurierboom, als enige manier om te ontsnappen aan een hitsige Apollo! Dat is in ieder geval goed op te maken uit uw mooie enscenering van deze geschiedenis. De klassieke oudheid is een mer à boire van kennis op het gebied van de partnerrelatie en ik ben mijn leraren aan het Leopoldstädter Realgymnasium eeuwig dankbaar voor wat ze mij daarover hebben bijgebracht. Want die Metamorfosen van Ovidius bevatten nog veel meer verhalen! Neem nou Narcissus, die ook even langskwam in uw voorstelling. Ook hij veranderde, in een bloem! Verliefd op zijn eigen spiegelbeeld aan de waterkant kon hij zich er niet meer van losmaken en stierf. Maar die eigenliefde, het niet kúnnen houden van een ander mens, was een straf geweest van Nemesis, namelijk voor het versmaden van de liefde van de bosnimf Echo. Echo wilde Narcissus haar liefde verklaren maar was alleen in staat de laatste lettergreep te herhalen van de woorden die de ander sprak, hoogst irritant en ontmoedigend voor Narcissus natuurlijk. De hinderlijke spraakbeperking van Echo was weer een straf geweest van Hera, toen die erachter kwam dat Echo haar met haar eindeloze gebabbel probeerde af te leiden als haar man Zeus weer eens één of andere dame het hof maakte. Echo trok zich uiteindelijk treurend terug en zwierf door verlaten grotten, stierf en veranderde in steen. Slechts de echo van haar stem bleef over. Alleen in deze ene mythe vinden we al zoveel variaties van tussenmenselijke verhoudingen dat het ons duizelt. Nee, gemakkelijk is het niet om de innerlijke en relationele dynamiek te doorgronden. Een mensenleven is daarvoor te kort, zoals ik dagelijks ervaar. Maar we kunnen er wel over blijven nadenken met een open mind. Daartoe hebt u, samen met de heer Jan Joris Lamers, – we mogen de man niet vergeten! – mij en ik denk ook uw publiek op een fantastische manier geïnspireerd!

Ich grüβe Sie herzlich

                                                                       Ihr  Freud

Maatschappij Discordia presenteert met de voorstelling ‘Brief aan Freud’ diverse antwoorden vanuit hedendaags vrouwelijk perspectief op de beroemde vraag van Sigmund Freud: ‘Wat wil de vrouw?’ Benieuwd wat hij terug schrijft? Lees dan bovenstaande brief aan beide actrices.

Schilderij boven aan het blog: Pierre Bonnard (1908)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *