Terwijl het wolkendek boven Nederland dichttrekt en de regen met bakken uit de hemel valt, komt Robert Oppenheimer, de vader van de atoombom in de ene bioscoopzaal, naast Barbie in de andere bioscoopzaal tot leven. Barbie zal op 9 maart 2024 vijfenzestig jaar worden. De Trinity-test van 16 juli 1945, de dag waarop de eerste atoombom tot ontploffing werd gebracht in de woestijn blaast 78 kaarsjes uit. Robert J. Oppenheimer overleed toen Barbie acht jaar was.
Freud probeert in zijn theorie over de psyche het denken en voelen af te leiden uit onze lichamelijke ontwikkeling. Hij correspondeert met Einstein over de maakbaarheid van de wereld. Als er nu eens een wereld zou bestaan waarin verstandige kracht en rationaliteit domineert over alle gewelddadigheid, hoopt Einstein.
Barbie valt in de film uit de hemel in een woestijn vol kleine meisjes in schorten met ruches thee schenkend aan poppen met een buikje en plastic haar. Zo oefenden kleine meisjes hun voorbestemming om als moeders zittend bij een theelichtje te wachten op hun kroost. Maar dan komt Barbie, slanke den. Barbie, met grote borsten. Barbie, die alles kan. Arts, piloot of directrice. Kleine meisjes slaan hun plastic poppenkinderen kapot en hun theeserviezen aan gruzelementen. Wie wil er nog in een schort om vier uur klaar zitten voor een pop met een buikje of een echt kind?
Barbie woont in Barbieland samen met haar zwangere vriendin Midge en haar vriend Ken. Ken is gedwee. Hij wacht altijd rustig af tot Barbie eindelijk tijd voor hem heeft. Barbie is voor eeuwig achttien. Barbie is voor eeuwig jong en mooi.
Robert Oppenheimer heeft als adolescent nare fantasieën. Hij spuit gif in een appel, die hij achteloos achterlaat in een proeflab. Tegelijk is hij verliefd op een meisje met communistische sympathieën.
De verbinding van een kind met zijn moeder en zijn vader ontstaat volgens Freud via het lichamelijke. ‘Jij bent lief, jij geeft mij melk en warmte.’ ‘Jij bent slecht en ik ben alleen, want jij pakt mij niet steeds op.’ Ieder kind ontdekt – altijd – een beetje libido en een beetje agressie. Het evenwicht bepaalt de karakterontwikkeling. Einstein vraagt Freud een uitgebalanceerd eeuwig evenwicht. Nooit meer oorlog, alsjeblieft. Ze voeren een uitgebreide briefwisseling. Waarom doen niet alle mensen dat wat verstandig is?
Terwijl Barbie in Barbieland haar ochtendgymnastiek doet, denkt zij plotseling aan de dood. En aan ouder worden. ‘Hoe kan dat?’ ‘Heb jij dat ook wel eens?’ vraagt ze in de roze wereld vol Barbie’s. ‘Nee, niemand weet zoiets.’ Behalve misschien verknipte Barbie. Barbie met grote happen uit haar haar? Hoe kan dat nu, Barbie verknipt? ‘Een verstoring in het evenwicht, moet de oorzaak zijn van jouw depressie Barbie,’ constateert verknipte Barbie. ‘Je merkt het eigenlijk nooit, maar we zijn allemaal pop van een meisje. Het meisje dat met jou speelt, jouw Godin moet boos zijn. Én dat moet jij herstellen.’ De film Barbie is een Odyssee naar Barbie’s herkomst. Een analytische reis naar de krachten, die Barbie bestieren. Naar haar lichaam, naar haar voeten, die voor eeuwig in pumpsstand staan en haar smalle taille. En naar die meisjes, die meisjes nu zonder schorten. En naar nog veel meer.
Robert Oppenheimer komt zijn depressieve adolescentenbed uit als hij zich plotseling de appel in het lab herinnert. De appel die uitnodigt tot een hapje. En hapjes appel kunnen – zoals we allemaal weten – tot verdrijving uit het paradijs of honderd jaar slaap leiden.
In de ene zaal werkt Robert aan zijn atoomproject, in de andere zaal zoekt Barbie naar zelfbewustzijn. Ken draagt een shirt met als opschrift I’m Kenough. Oppenheimers vrouw hangt witte lakens aan de lijn in het woestijnstadje waar de eerste proef plaats zal vinden. Oppenheimer droomt over een prins uit de Bhagavad gita die zegt ‘nu ben ik de dood.’ Barbie ontdekt dat ze ook met haar hielen op de grond kan staan en nog veel meer.
Einstein wil eeuwige vrede. Freud, Barbie en Oppenheimer ook. Barbie voert een gesprek met haar vriend Ken. Ze laat hem weten wat ze écht wil. Oppenheimer heeft de tweede wereldoorlog tot een eind gebracht maar voelt zich eeuwig schuldig. ‘Je hebt het voor hun gedaan,’ zegt Einstein. ‘Maar je bent alleen.’
Ons lichaam dat nooit echt helemaal roze is geweest en dat vanaf de eerste dag ouder wordt, onze fantasie over een volmaakte wereld en ons verlangen naar macht – en tegelijk – ons verlangen naar vrede maakt dat we zoeken naar Barbie en naar Oppenheimer. Freud en Einstein kijken toe. Terwijl alles kapot gaat.
Ik drink na de film koffie met mijn schoonzuster. We praten over liefdes, over analyses en over teleurstellingen. ‘s Avonds appt ze mij ‘ik was de hele dag vrolijk.’ Ik ook.