Peachez, een romance: de meeslepende verfilming van het theaterstuk door Toneelgroep Maastricht – naar het gelijknamige boek van Ilja Leonard Pfeijffer – met in de hoofdrollen de professor (Porgy Franssen) en Sarah Peachez (Sofie Porro). Wat een enerverend verhaal. Vanaf de bank roepen: ‘Kijk uit, niet doen!’ is tevergeefs, omdat je weet dat ‘Proffie’ niet naar je luistert. Je wordt scène na scène onvermijdelijk meegevoerd naar zijn ondergang. Of word je getuige van zijn redding? Of van beide? In de Argentijnse gevangenis, met een uurtje buitenlucht per dag, kijkt de professor uit op een esdoorn, vervuld van het gevoel de liefde te kennen.
Is dit gevang een plek om te verkiezen boven de innerlijke gevangenis van vóór zijn romance met Sarah Peachez, waarin hij de liefde overliet aan de grote denkers van de geschiedenis? De professor – een latinist aan het einde van zijn wetenschappelijke carrière – krijgt op een dag een mailtje van een jonge vrouw: Sarah Peachez uit Las Vegas. Hij begint vanuit de hem vertrouwde rol van docent haar Latijn te corrigeren, maar langzaam maken de mails andere gevoelens in hem los. Er ontstaat – bijna zonder dat ‘Proffie’ zich ervan bewust is – een hartstochtelijke romance die zich uitsluitend digitaal afspeelt. Stijlvolle, wat stoffige zinnen en klassieke citaten van zijn kant contrasteren met de hippe jongerentaal van Sarah. Tot dan toe verkeerde hij in de volle overtuiging dat ‘de banaliteit van de persoonlijke ervaring’ niets zou kunnen toevoegen aan de heldere gedachten van de grote geesten. Beter hun ervaringen te lezen dan zich ‘halsoverkop in het modderige domein van de werkelijkheid te storten’. In het echt de liefde ervaren of Rome zien, kon alleen maar een teleurstelling opleveren, omdat het nooit zou kunnen tippen aan zijn gefantaseerde ideaalbeeld. Het lijkt alsof hij als jonge man gekatapulteerd is naar de tijd van grote, beroemde geesten, opgaand in een wereld van woorden. Een in het verleden opgeborgen wereld waar hij niet met huid en haar in hoeft te stappen, waar hij niet overgeleverd wordt aan de krenkingen van de realiteit. Een vlucht vooruit naar een veilige haven waar je naar hartenlust je diepste verlangens op kan projecteren.
Pfeijffer laat het aan onze verbeelding over hoe we zijn houding zouden kunnen begrijpen vanuit de jeugd van de professor. Ook in het passievolle mailverkeer met Sarah zien we hoe de professor zijn toevlucht zoekt in een emotionele band met woorden – ditmaal van haar e-mails – waarmee hij ingepalmd wordt. In Sarah heeft hij de liefde van zijn leven ontmoet. Of, anders gezegd: zijn verlangen om lief te hebben is tot leven gekomen! En dat gevoel is ‘nieuw als ontwaken op de jongste dag’. Het moment lijkt niet toevallig. Aan zijn huwelijk met de wetenschap gaat een einde komen. Hij heeft niet veel meer van het leven te verwachten. Om niet te hoeven rouwen of te zeer in paniek te raken over de toekomst zou het zich storten in het – voor hem zeer ongebruikelijke – avontuur met Peachez gezien kunnen worden als een manische vorm van afweer tegen de (dreigende) eenzaamheid. ‘Proffie’ raakt de grip op zijn gewoonlijk zo rustige bestaan kwijt, maakt zich belachelijk op zijn afscheidssymposium en is volkomen betoverd door Sarah: ze ontstaat vanuit zijn binnenwereld, vanuit de fantasieën die hij projecteert op haar, waardoor ze verandert in een voor hem volmaakte creatie. Ze wordt reëel omdat ze zijn leven compleet anders maakt. Deze innerlijke dynamiek doet denken aan de mythe van de beeldhouwer Pygmalion, die smoorverliefd werd op zijn ‘ivoren vrouw’: schepping van perfecte vrouwelijkheid waarvoor zijn innerlijke beeld als model volstond. Als de professor erachter komt dat Sarah Peachez de naam is van een pornoster, en zelfs nog als hij op het vliegveld van Buenos Aires ontdekt dat hij erin geluisd is door een criminele bende en gebruikt wordt als drugskoerier, blijft hij geloven in de liefde omdat hij zich rijk, levend en gelukkig voelt door in haar te geloven. Mooi wordt geïllustreerd hoe de binnenwereld zo anders kan zijn dan de dagelijkse realiteit.
De ontluisterende ervaring van de pijnlijke vergissing dat je waarste gevoelens lelijk misbruikt zijn, en ook de teleurstelling Peachez nooit in zijn armen te zullen sluiten en voorgoed in de gevangenis te moeten bivakkeren, biedt de professor het hoofd door ook deze situatie te idealiseren. Er is geen ambivalentie te bespeuren die dit beeld zou doen wankelen. Het is hem misschien wel vertrouwd: de vier muren van de cel nu geven hem, net als de wanden met boekenkasten vroeger, de omhulling waarin hij kan bestaan in zijn verbeelding en niet aan het echte leven hoeft deel te nemen. Niet alleen de inhoud van de fantasie vormt een ontsnappingsroute, maar het fantaseren als bezigheid beschermt tegen de op de loer liggende schaamte, de wanhoop, het verdriet en de eenzaamheid die hij mogelijk niet zou overleven in deze barre omstandigheden. Fantaseren – het scheppen van illusies als verzachtend middel – dient niet alleen de afweer, maar biedt ook troost om het leven draaglijk te houden. Dat is ook hoe het corresponderen met Sarah als ‘aanwezige beschikbaarheid’ van betekenis is geweest.
Literatuur:
Pfeijffer, I.L. (2017). Peachez, een romance. Amsterdam: De Arbeiderspers.
Deze bijdrage van mijn hand is recent verschenen in het Tijdschrift voor Psychoanalyse & haar toepassingen | Achtentwintigste jaargang | 2022 | Nummer 2
De foto’s zijn van Toneelgroep Maastricht.