‘Met intense hartstocht klampte Lou Salomé zich vast aan het leven.’ Een mooie zin op de achterflap van het boek, waarvan de betekenis doorklinkt in al het schrijven en denken van Salomé als filosofe, psychoanalytica en theologe. ‘Zij maakte de vrouw tot onderwerp van haar werk, in plaats van object.’ Baanbrekend in haar tijd. Hiermee beantwoordt ze de beroemde vraag van Freud ‘Was will dat Weib?’ Wereldwijd bekend is ze geworden door haar relaties met Sigmund Freud, Friedrich Nietzsche en Rainer Maria Rilke.
Slavenburg schetst het leven van Lou Salomé (1861-1937) waarin hij naast de vertelling en de verhalen van anderen Lou zelf aan het woord laat: we lezen haar gedichten, fragmenten uit brieven en gedeelten uit haar autobiografie ‘Terugblik op mijn leven‘. Dat maakt dat je niet alleen over haar leest, het is alsof je dicht in haar wereld bent. Daarbij is het boek vanwege het soepele taalgebruik van Jacob Slavenburg lekker om te lezen en de aantrekkelijke vormgeving maakt dat je op elke pagina even op adem kunt komen in dit avontuurlijke leven.
Over Freud en de psychoanalyse: In 1912 schrijft Lou een brief aan Freud of ze de woensdagavond bijeenkomsten mag bijwonen. Dat zijn avonden waarbij door een lid een lezing wordt gehouden en – na een pauze met koffie en gebak – in de groep wordt besproken. Door de kennismaking met de psychoanalyse verandert haar leven, ze raakt er zo door geboeid dat ze zich er helemaal in wil storten. Hoofdstuk 32 geeft een levendig beeld van het contact tussen Freud en Salomé en in de hoofdstukken die volgen wordt haar bijdrage aan het psychoanalytisch gedachtegoed uitgelicht.
Ontroerend vond ik de zinnen uit haar laatste brief aan Freud: ‘Ik kan niet meer reizen, en dus is het gewoon een kwestie van gedag zeggen. Natuurlijk doe ik dat vaak en vaak vanuit een overvol hart. […] Alles, alle innigs van je – Lou.