Appèl van een bevlogen vader
In zijn onlangs verschenen boek Gelukkige kinderen? Over vooroordeel en kinderhaat stelt Antonie Ladan zichzelf en ons allen de vraag hoe het komt dat we als maatschappij niet beter voor onze kinderen zorgen. Niet alleen, zou je denken, is dit een morele plicht; het is ook verstandig om kinderen liefde, bescherming, goede medisch-psychologische zorg en scholing te bieden, zij continueren immers onze samenleving. Toch verkeren onderwijs en jeugdzorg in ons land op dit moment in zorgwekkende staat, en de armoede onder gezinnen met jonge kinderen neemt ook toe. Over deze problemen wordt in de media met enige regelmaat bericht maar er lijkt weinig te worden gedaan om deze beschamende situatie werkelijk te veranderen. Hoe dit te verklaren? Om die vraag te beantwoorden nodigt psychoanalyticus Ladan ons uit om onze binnenwereld te verkennen, en hij geeft zelf het voorbeeld, wat ontroerende passages in het boek oplevert.
Het is bijna een natuurlijke reactie om haatgevoelens te ontkennen, zowel in de ander als in onszelf, en kinderen haten is al helemaal een taboe. Toch maakt Ladan duidelijk dat de wijze waarop we kinderen op dit moment op grote schaal in de steek laten, haat impliceert. Dat is moedig, en alleen al vanwege het morele appèl dat hij doet om niet weg te kijken, in de eerste plaats in onszelf maar ook om ons heen, verdient dit boek het om door een breed publiek gelezen te worden. Wat wel verrast is dat hij de psychoanalyse niet één keer noemt; niet als theorie, als bron van kennis over de binnenwereld, en niet als therapie, als middel om die binnenwereld alsnog wat meer op orde te krijgen als dat in de eigen ontwikkelingsgeschiedenis niet goed is gelukt.
Zijn tekst is zuiver een pleidooi voor betere zorg voor kinderen en gaat niet over de rol die de psychoanalyse hierin kan vervullen. In deze tijd van vervlakking, juist ook in de (jeugd-)ggz, is dat jammer, al doet het niets af aan het belang van dit in andere opzichten rijke boek. Zo geeft de auteur veel voorbeelden uit empirisch onderzoek, uit columns en interviews in de pers, uit de roman literatuur en uit eigen ervaring en herinneringen. Het boek is vooral een aanzet tot denken, schrijft hij, en die opzet is volledig geslaagd. Als hij bijvoorbeeld constateert dat het vreemd is dat we geen opleiding of diploma nodig hebben om ouders te worden, roept dat meteen allerlei fantasieën op in de morele en praktische sfeer, maar het zal velen ook terugbrengen naar het moment waarop zij zelf ooit, jong en onervaren, voor die onmetelijke verantwoordelijkheid kwamen te staan. Vreemd of niet, het gegeven dat mensen zich vrijelijk kunnen voortplanten heeft tot gevolg dat we als samenleving, als ouders niet goed in staat blijken voor hun kinderen te zorgen of hen op te voeden, de taak van damage control op ons moeten nemen. En daar gaat het dus mis, want door verregaande bezuinigingen zijn belangrijke verworvenheden als kraamzorg, kinderbescherming, pleegzorg en jeugd-GGZ niet meer toereikend om ieder kind goed te laten opgroeien.
Ook de onderwijsvernieuwingen krijgen een veeg uit de pan: veel kinderen beschikken niet meer over een goede leesvaardigheid, doorlopen hierdoor niet of slechts moeizaam vervolgonderwijs en betreden slecht voorbereid de arbeidsmarkt. Kinderen, kortom, worden in onze huidige maatschappij verwaarloosd, en dit is een vorm van haat.
Ladan laat ons ook nadenken over het voorkómen van falend ouderschap. Het idee van een vak ‘ouderschapskunde’ op scholen vond ik heel aardig, ook omdat kinderen uit probleemgezinnen zich tijdens dergelijke lesuren bewust kunnen worden van het ongewone en onwenselijke van hun thuissituatie. Hopelijk is er dan ook een aanspreekpunt, een schoolpsycholoog?
Toch ben ik, als psychoanalyticus, geneigd de ernstiger misstanden in gezinnen niet zozeer toe te schrijven aan een gebrek aan kennis bij de ouders, maar eerder aan eigen trauma’s en een daardoor verstoorde binnenwereld. De auteur kent een belangrijke rol toe aan de in ons allen aanwezige vooroordelen, en meer specifiek het superioriteitsgevoel ten opzichte van de zwakkere, soms dus het kind. Deze vaak onbewuste aannames en gevoelens kunnen ons drijven in de richting van machtsuitoefening en bezitsdrang. Het gevaar is dan dat de eigenheid en het belang van het kind niet meer of onvoldoende wordt gezien en in aanmerking genomen. In extreme gevallen kan dit leiden tot ernstige verwaarlozing en misbruik. Was dit niet een mooi moment geweest om te noemen dat het hier om splijting en projectie gaat, de onbewuste fantasieën waarbij ongewenste delen in het zelf uit angst ontkend worden, en gelokaliseerd en vervolgens vooral herkend in de ander, speciaal een ander die zich daar, bijvoorbeeld door uiterlijke kenmerken of maatschappelijke positie, goed voor leent? Ook het naar de ogen kijken van kinderen en ze in alles hun zin geven komt overigens voor, een andere en minstens even ernstige vorm van verwaarlozing. Hoe moet het verwende kind immers leren omgaan met de grenzen die de omgeving later stelt, als de ouders het daarmee niet hebben geholpen? Dit aspect – inherent aan de luxe waarin een deel van de kinderen in onze samenleving óók opgroeit – blijft jammer genoeg onbesproken.
Ladan pleit ervoor dat we onze binnenwereld onderzoeken op deze onwenselijke vooroordelen, en hij laat zien hoe hij werd overvallen door schaamte en schuldgevoelens toen hij dit zelf meer ging doen. En hoe hij zich zelf betrapte op de neiging om weg te gaan van deze emoties. ‘Ook nu, zoveel jaren later, merk ik dat het nog altijd pijnlijk is om tot mij door te laten dringen hoezeer mijn kinderen aan mij overgeleverd waren. Aan mijn humeur, mijn grillen, eigenaardigheden en beperkingen.’ Veel ouders zullen die pijn herkennen.
De auteur zet hier niet alleen aan tot denken maar ook tot herinneren en voelen. In het vaak moeizame proces van het opgeven van de almachtsfantasieën en het aanvaarden van de eigen beperktheid zullen veel psychoanalytici Melanie Klein’s theorie over de overgang van de paranoïd-schizoïde naar de depressieve positie herkennen, een in de vroege ontwikkeling thuishorend proces dat, wanneer dit onvoldoende is doorgewerkt, in een latere psychoanalyse kan worden vervolgd. Ook over de eenzaamheid van de eigen kindertijd van ouders, en van het belang van begripvolle volwassenen die traumatische ervaringen van een context voorzien schrijft Ladan op inlevende wijze, maar hij noemt niet de term ‘container-contained’, gemunt door de Britse psychoanalyticus Wilfred Bion.
Tenslotte krijgt afgunst, een typisch Kleiniaans thema, in dit boek een belangrijke rol, namelijk daar waar het gaat over het ouder worden. De facts of life van het (lichamelijk) verval en de naderende dood moeten onder ogen worden gezien om de jongere zijn gave en gezonde lichaam en zijn toekomstmogelijkheden van harte te gunnen. Onvermogen de eigen sterfelijkheid te aanvaarden kan bijvoorbeeld leiden tot het aangaan van een intieme relatie met een veel jongere partner, waarbij de jeugd van die partner als het ware wordt ‘ingelijfd’. Ook het steeds wijzen op de gevaren die het voortbestaan van de wereld bedreigen wordt door Ladan gezien als teken van afgunst op jongeren, een interpretatie die denk ik nuancering behoeft.
Klimaatbewustzijn kan toch ook als oprechte zorg worden opgevat, zeker als het gepaard gaat met opofferingen in het kader van een duurzame levensstijl. Eerder zou ik het negeren van zorgen om het milieu opvatten als potentieel schadelijke achteloosheid ten opzichte van jongeren, en dus als teken van nijd. Warm werd ik weer van zijn pleidooi voor degelijk onderwijs met daarbinnen een belangrijke rol voor het goed leren lezen en veel voorgelezen worden. Met de literaire voorbeelden door zijn boek heen illustreert hij zelf al het grote belang van de literatuur voor het ontwikkelen van de fantasie, en voor het zich leren verplaatsen in de binnenwereld van de ander. Ook Gelukkige kinderen is een boek dat zal bijdragen aan ons voorstellingsvermogen en aan ons beter begrijpen van anderen, speciaal kinderen, en van onszelf.
Auteur: Antonie Ladan. Titel: Gelukkige kinderen? Over vooroordeel en kinderhaat.
Paperback, 12, 5 x 20, 5 cm, 160 pagina’s, 22,50 Euro
ISBN 9789491110580 Verschenen in september 2023 bij uitgeverij Sjibbolet